Menu

KONINKLIJKE HANDBOOGGILDE SINT-SEBASTIAAN

Dopershoek, Merendree

WIE WAS SEBASTIAAN

WIE WAS SEBASTIAAN

Sebastiaan (Latijn: Sebastianus) was een christen uit Milaan, geboren te Narbonne, uit de derde eeuw na Christus. Hij was onder keizer Carinus soldaat en onder keizer Diocletianus leider van de praetoriaanse garde.

Patroon- en beschermheilige

In de 9e eeuw werd Sebastiaan patroon van de apostelbasiliek. Zijn lichaam lag later in een zijkapel van de basiliek. Hij werd al vroeg vereerd in West-Europa.

Sint-Sebastiaan is de beschermheilige van onder andere de (boog-)schutters (veel schutterijen dragen zijn naam), soldaten, jagers, steenhouwers, tuiniers, kleermakers en brandweerlieden Verder was hij één van de zes pestheiligen, kinderen kregen zijn naam om onder andere pest, lepra, zweren en andere ziektes af te weren.

DOPERSHOEK

Omtrent de benaming van onze huidige standplaats bestaan nogal wat misverstanden. Onze vroegere hoofdman maakte er zelfs "doppershoek" van. Daarom is Jan Steyaert op zoek gegaan naar de oorsprong van de straatbenaming.

Sinds begin 1988 hebben wij onze prachtige nieuwe schietstand, gelegen aan de Dopershoek, in gebruik genomen. Waar haalt men het in hemelsnaam vandaan een straat "Dopershoek" te noemen, is een vraag die sommigen wel eens hebben gesteld maar waarop geen antwoord is gekomen. Het volgende kan wellicht veel verduidelijken. Ongetwijfeld hebben wij allen op de schoolbanken in de lessen "vaderlandse geschiedenis" gehoord over de "beroerlicke tijden", veroorzaakt door het opkomende protestantisme en de godsdienstberoerten in onze gewesten tijdens de zestiende eeuw. De wrede taferelen over de ravage, aangericht door de beeldenstormers, zitten diep in ons geheugen geprent. Verhalen over Alva, de ijzeren hertog, en over de verschrikkelijke onthoofding van de graven Egmond en Horne (heer van Nevele) op de Grote Markt te Brussel in 1568, hebben ons ongetwijfeld niet onberoerd gelaten.

Luther en Calvijn, twee grote namen uit die tijd, vonden heel wat volgelingen voor hun nieuwe godsdienstige leer. Maar naast die twee strekkingen was toch ook heel opmerkelijk de bloei van een heel aparte protestantse richting die het "anabaptisme" werd genoemd maar waarover ons op de schoolbanken niets is vertelt.
Deze strekking geeft gedurende meer dan een eeuw een vrij belangrijke aanhang gehad in onze streek. In de overtuiging dat Christus zeer spoedig op aarde zou terugkeren, werden de "dopers" op die komst voorbereid.
De doop was het teken dat de belijder brak met het vroegere leven en dat hij deel wilde uitmaken van de heilige gemeenschap. Deze doop werd toegediend op volwassenen leeftijd, en een bewuste geloofsbelijdenis, wat dus de ontkenning inhield van het bij de geboorte ontvangen kinderdoopsel. Vandaar de naam "anabaptisten", "wederdopers", "herdopers"of kortweg "dopers", die door de buitenstaanders aan de groep werden gegeven.
Aanvankelijk sterk revolutionair, later gematigder, zijn de ze steeds vervolgd en uitgestoten geweest. Hun leer legde de nadruk op de volstrekt weerloosheid, verwierp het zweren van een eed, het dragen van wapens en het bekleden van overheidsfuncties. Evenals bij de andere hervormings bewegingen speelde bij hen het Heilige Schrift een belangrijke rol. Zij verwierpe de goddelijke instellingen van de sacrementen en vooral lieten ze een grote fkeer blijken van de katholieke opvatting dat in de heilige mis het brood en de wijn werkelijk veranderen in het lichaam en hen bloed van Christus.
Maar keren wij terug naar Merendree. Voornamelijk vanuit Gent maar ook, zij het in mindere mate, vanuit Brugge heeft het doperdom zich in Merendree verspreid. In beide steden ontstond rond 1535 doperse kernen en broederschappen die veelvuldig met elkaar contact hadden. Merendree gelegen in de reisweg tussen deze twee steden zou hun geliefde pleisterplaats geweest zijn. Wat er ook van zij, in Merendree wonnen ze Jan Steyaert – als belangrijk grondeigenaar en gezaghebbend personage in de strak – en zijn neef Pieret de Pau voor hun overtuiging. Beiden trokken ze naar Duitsland om de volwassenendoop te ontvangen. Vrij spoedig moet de reden van hun reis in het kleine dorp bekend geraakt zijn en beiden werden bij hun terugkeer gearresteerd en in de meest erbarmelijke omstandigheden opgesloten in een put. Na jarenlange gevangenschap werden Steyaert en De Pau in uitvoering van het vonnis van de leenmannen en schepenen van Vinderhoute – Merendree, op 17 mei 1542 als hardnekkige ketters terechtgesteld. Het is aan te nemen dat de twee bovenvermelde dopelingen aan de grondslag gelegen hebben van de doperskern in en rond Merendree. Niet in het minst hebben de leden van hun beider familie aan de verdere opbouw meegewerkt. Wij hebben weet van Hannekin Steyaert uit Merendree die in december 1544 te Vinderhoute als ketter werd onthoofd, wij kennen Callekin Steyaert uit Merendree die in 1562 om haar doopsgezinde opvattingen gearresteerd werd in Gent, we kennen Arent en Joos Steyaert en Willem De Pau uit Merendree die na 1566 vervolgd werden. Catharine en Janneken Van Hulle uit Merendree werden in november 1568 verbannen. Janneken die meende in Gent een veilig onderkomen te vinden, keerde echter terug maar werd gearresteerd en op 7 november 1570 op het Sint Veerle plein te Gent levend verbrand.

Vele Merendreenaren trachtten aan de gruwelijke vervolgingen te ontkomen door naar veiligere oorden(vooral Nederland) te vluchten. Enkelen schrokken terug voor de stap en toonden berouw voor hun "dwaling". Tussen 1559 en 1562 hebben alles samen 15 personen uit het Nevelse gebied hun geloofsovertuiging met de dood moeten bekopen. Daarmee bereikte de doperse kern van Merendree het trieste record van percentsgewijs het grootste aantal terechtstellingen in heel Vlaanderen.

De doperse sekte zou ondanks de hevige vervolgingen, zich hier meer dan honderd jaar weten te handhaven hebben en zou pas rond het midden van de 17de eeuw geleidelijk haar invloed verliezen. Of de doperskern van Merendree vooral woonachtig was op de "Dopershoek" kunnen we niet met zekerheid zeggen. Logisch gezien is het hoogstwaarschijnlijk zo geweest en herinnert de huidige straatnaam ons nog aan de woelige periode.

Door: Jan Steyaert, 1989, toenmalig secretaris
Geraadpleegde bron: Het land van Nevele in de hervormingstijd - uit het driemaandelijkse berichtenblad van de heemkundige kring "Het land van Nevele"
Jaargang XII – aflevering 4

Merendree

Merendree (in 966 Merendra) is een prehistorische waternaam en betekent plaats gelegen aan een rivier met meanders of aan een schitterende rivier.
In Merendree kwamen bij opgravingen heel wat archeologische vondsten aan de oppervlakte. Deze wijzen erop dat Merendree mag worden beschouwd als de oudste en belangrijkste nederzetting in onze streek. Het belang dat deze nederzetting kende in de Romeinse tijd leidde tot de vroeg-middeleeuwse ontwikkeling van het dorp.
Merendree was tijdens de woelige 16de eeuw een uitverkoren plek voor de hervormingsgezinde Herdopers of Anabaptisten. De huidige straatnaam Dopershoek herinnert aan de plaats waar deze herdopers hebben gewoond.

Oprichting: Koninklijke Handboogmaatschappij "Sint-Sebastiaan"

Op 5 februari 1717 werd te Merendree door hoofdman en stichter Willem le Poyvre (ook Guilliaeme le Poivre geschreven), heer van Merendree-Vinderhoute een handbooggilde opgericht onder de bescherming van Sint-sebastiaan en de aanroeping van het H. Kruis. in de Franse Tijd werd de gilde afgeschaft.

Op 21 september 1824 werden door achtentwintig leden de statuten van de nieuwe gilde goedgekeurd en verzochten ze burgemeester Joannes d' Huyvetter om hoofdman van de nieuwe opgerichte gilde te worden.

Tijdens de oorlogsjaren 1914-1918 werden er geen schietoefeningen gehouden. In 1934 werd de gilde "Koninklijk" en noemde zich van toen af "Koninklijke Handboogmaatschappij Sint-Sebastiaan - Merendree"

Bron: Het land van Nevele (juni 2004)